Artikel 54 RVV: inhalen voor afslaan, bijzondere manoeuvre?

Uit Wiki 112schade
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Schadetoedracht[bewerken | edit source]

In deze zaak betrof het een verkeersongeval tussen een motorrijder en de bestuurder van een personenauto. De motorrijder reed aanvankelijk achter de personenauto.
De automobilist wilde linksaf slaan om een oprit in te draaien en gaf daarbij richting aan, volgens een getuige. Voordat de automobilist daadwerkelijk naar links indraaide, haalde de motorrijder in via de rijstrook van het tegemoetkomende verkeer.
Op de linkerbaan komen partijen in botsing, waarbij de motor de achterzijde (ter hoogte van de achterwiel) van de auto raakt.

Beoordeling rechtspraak/strekking[bewerken | edit source]

Rechtsvraag 1: Is inhalen, een bijzondere manoeuvre?[bewerken | edit source]

Overweging 4.18:

" Voor zover inhalen als een bijzondere manoeuvre moet worden beschouwd in de zin van art. 54 RVV geldt dat [de motorrijder] is gaan inhalen voordat [de automobilist] daadwerkelijk af sloeg, zoals de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld. Voor deze situatie geldt de bijzondere voorrangsregel van art. 18 RVV dat degene die afslaat inhalend verkeer voor moet laten gaan. Art. 54 RVV laat deze regel onverlet. [de motorrijder] heeft dus niet op de voet van art. 54 RVV een voorrangsfout gemaakt."

Rechtsvraag 2: Bestaat er nog een voorrangsplicht conform artikel 18 RVV, indien een bestuurder tijdig richting heeft gegeven en heeft voorgesorteerd?[bewerken | edit source]

Overweging 4.10:

"Of [de automobilist] zich aan het voorschrift van art. 17 RVV heeft gehouden kan in dit verband in het midden blijven. Ook als [de automobilist] deze regels in acht heeft genomen en dus, alvorens af te slaan, tegen de wegas is gaan rijden en zijn linker richtingaanwijzer in werking heeft gesteld, ontheft dit [ de automobilist] niet van de ingevolge art. 18 RVV op hem rustende verplichting voorrang te verlenen aan inhalend verkeer (vergelijk HR 21 juni 1955, NJ 1956/9 (Strafkamer). [ de automobilist had zich ook in dat geval ervan moeten vergewissen dat hij zonder gevaar voor (inhalende) medeweggebruikers kon afslaan. Daartoe was hij op grond van art. 18 RVV gehouden, maar ook omdat hij, ondanks een regelmatige inleiding van zijn manoeuvre, met passerend verkeer moest rekenen. In het verkeer moet men immers tot op zekere hoogte ook op onverwacht c.q. onoplettend verkeersgedrag van anderen bedacht zijn."


Rechtsvraag 3: Heeft de motorrijder voldoende afstand gehouden tot de automobilist?[bewerken | edit source]

Overweging 4,18:

"Toen [de motor] ging inhalen was de rijstrook voor hem vrij. Vast staat immers dat er geen tegenligger aankwam. [de automobilist reed toen nog op de rechterrijsstrook. Er was dus geen sprake van een door [de motorrijder] in het leven geroepen situatie waarin hij zijn motor niet tijdig tot stilstand kon brengen, zoals bedoeld in art. 19 RVV."

Wetgeving[bewerken | edit source]

Artikel 11 RVV
Artikel 17 RVV
Artikel 18 RVV
Artikel 19 RVV
Artikel 54 RVV

Vindplaats[bewerken | edit source]

Rechtbank Gelderland,16-08-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:4946 [1]